Column: Betaalbaar wonen als hete aardappel: Volkshuisvesting vraagt steeds meer om vuurvaste handen

Geplaatst door CorporatieMedia op
 

Ontwikkelingen in de volkshuisvesting gaan razendsnel, mede dankzij onze ‘Duracell’ minister Hugo de Jonge. Vorig jaar kondigde hij al aan meer regie te willen op ‘het vrije spel der krachten’ in de publieke ruimte. Het wordt steeds duidelijker wat dat betekent. In februari dit jaar presenteerde de minister, ter consultatie, de Wet Versterking Regie Volkshuisvesting. Belangrijk onderdeel van die wet is een minimaal aandeel sociale huurwoningen in elke gemeente: 30 procent.

Meteen leidde het wetsvoorstel tot krakeel in de coalitie. De VVD vindt het niks. Tweede kamerlid Peter de Groot van die partij associeerde sociale huurwoningen gemakshalve meteen maar met achterstandswijken en moest daarvoor excuses aanbieden in diezelfde Tweede Kamer. Terecht. Die faux pas van meneer De Groot is wel een signaal dat het bouwen van betaalbare huurwoningen op steeds meer weerstand stuit. Een groeiend NIMBY (Not In My Back Yard) sentiment ondergraaft onze rijke Nederlandse traditie van volkshuisvesting voor een brede groep mensen.

De nieuwe wet is een belangrijk initiatief om voldoende betaalbare woningen op álle plekken in Nederland mogelijk te maken, maar beschamend dat het überhaupt nodig is. Betaalbaar wonen wordt blijkbaar door velen gezien als een heet hangijzer; een té hete aardappel die men het liefst zo snel mogelijk wil doorgeven.

Heel uitzonderlijk is het afdwingen van voldoende sociale huurwoningen niet. Bij onze zuiderburen bestaat al sinds 2008 zo’n regeling: het ‘Bindend Sociaal Objectief’ (BSO). Vlaamse gemeenten moeten tegen 2025 minimaal 9 procent sociale huurwoningen hebben. Dat is natuurlijk wel wat anders dan de minimaal 30 procent sociale huur in Nederland, maar in Vlaanderen zijn sociale huurwoningen echt bedoeld als vangnet voor de allerarmsten. Sommige gemeenten hebben daar nog helemaal geen sociale huurwoningen, of slechts een handjevol. De omvangrijke Nederlandse ‘volkshuisvesting’ wordt door veel Vlamingen gezien als lonkend perspectief. 

Vlaamse gemeenten die niet voldoen aan het minimum percentage van 9 procent moeten plannen maken om daar te komen. Dat is vastgelegd in de Vlaamse Wooncode, het equivalent van de Nederlandse Woningwet. Gemeenten die de 9 procent nog niet hebben bereikt, krijgen prioriteit voor hun bouwplannen bij het verdelen van geld vanuit de Vlaamse overheid. De regeling bestaat vooral uit veel praten (polderen kunnen ze ook in Vlaanderen) en subtiele druk uitvoeren. Er zijn geen harde sancties. 

Terug naar onze ‘Wet Versterking Regie Volkshuisvesting’. Die wet heeft waarschijnlijk meer bestuurlijke slagkracht dan de Vlaamse regeling, maar verandert nog weinig aan de noodzakelijk basishouding van bestuurders en volksvertegenwoordigers om voldoende betaalbare woningen te verdedigen als basisrecht, ongeacht waar je woont. Dat vergt bestuurlijke moed en soms wat meer vuurvaste handen.

Gerard van Bortel is universitair docent housing management aan de TU Delft, lid van de raad van commissarissen van woningcorporaties Rochdale in Amsterdam en Het Grootslag in Wervershoof op voordracht van de huurdersorganisaties, en lid van het landelijk bestuur van de Woonbond.

Bron: CorporatieGids Magazine, Foto: CorporatieMedia