Column: De laatste column

Geplaatst door CorporatieMedia op
 

Sinds juni 2014 heb ik elk kwartaal een column verzorgd voor CorporatieGids Magazine. Sinds dat jaar hebben we alleen maar kabinetten-Rutte meegemaakt. De Parlementaire Enquetecommissie Woningcorporaties bracht in 2014 het rapport ‘Ver van huis’ uit. Daarin werd vastgesteld dat vele woningcorporaties zich hadden bezondigd aan speculatieve transacties door de toepassing van ongewisse derivaten. Er werden relatief veel woningen gerealiseerd die voor de doelgroep van de corporaties niet of nauwelijks betaalbaar waren. Meer dan honderd corporatiedirecteuren ontvingen een salaris dat royaal boven het niveau van de Balkenende-norm lag. Een beperkt aantal directeuren, zoals Erik Staal (Vestia), Hubert Mollenkamp (Rochdale) en Martien Kromwijk (Woonbron), maakte het wel heel erg bont, en werd ‘bekende’ – of beter: ‘beruchte’ – Nederlander door de schade die zij het corporatiestelsel berokkenden.

In 2013 werd de verhuurderheffing ingevoerd, die steeds grotere offers van de corporaties (en hun huurders) vergde en die voor een steeds groter deel door de corporaties moest worden opgebracht.

De jaren 2014-2021 waren voor woningcorporaties uitgesproken magere jaren. Zij zaten in de beklaagdenbank en zagen hun aandeel in de nieuwbouwproductie kelderen. Dit heeft een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de groei van het woningtekort. De kwetsbare politieke positie van woningcorporaties heeft in grote lijnen de teneur van mijn columns bepaald. Politici vonden een krachtige rol van woningcorporaties kennelijk niet meer vanzelfsprekend. De markt zou de oplossing moeten bieden. 

De nationale ruimtelijke ordening werd als ‘linkse hobby’ gekwalificeerd en afgeschaft. Het grondbeleid privatiseerde en raakte zijn tanden kwijt. Het werd steeds moeilijker om grond beschikbaar te krijgen voor de bouw van betaalbare huurwoningen. Er kwam meer ruimte voor een NIMBY-beleid van gemeenten. Het parool werd vooral: laten de buurgemeenten maar voorzien in de huisvesting van huishoudens met een bescheiden inkomen. Door het toenemende aandeel van erkende statushouders groeide de stigmatisering van de sociale huursector.

De doorstroming in de sociale huursector stagneerde en door de oplopende wachttijden werden sociale huurwoningen steeds minder bereikbaar voor jongeren. Die bleven langer bij hun ouders wonen. De zelfstandigheid van jongeren nam af. De coronapandemie leidde voorts tot een langdurige opschorting van het fysieke onderwijs. Vooral onder jongeren namen burn-out en mentale stress toe. De conclusie is plausibel dat het gebrek aan zelfstandige huisvesting aan deze toenemende stress een grote bijdrage levert.

Te verwachten valt dat in de komende jaren het aanpakken van de woningnood een hogere prioriteit krijgt, en dat wordt ontdekt dat woningcorporaties een onmisbare bijdrage kunnen leveren aan een hogere woningproductie, een betere betaalbaarheid en een geslaagde energietransitie in de woningvoorraad. Ik hoop dat er in de komende tijd steeds meer aanleidingen zullen worden gevonden dat in columns wat vriendelijks kan worden gemeld over de feitelijke woningmarktontwikkelingen en het gevoerde woonbeleid. De lezers dank ik voor de aandacht die ze aan mijn columns hebben geschonken, ook al was de boodschap vaak tranentrekkend.

Hugo Priemus, emeritus hoogleraar Technische Universiteit Delft

Bron: CorporatieGids Magazine, Foto: CorporatieMedia