Column: Kopzorgen in de corporatiesector

Geplaatst door CorporatieMedia op
 

De kop boven een krantenartikel wordt vaak op het allerlaatste moment door de eindredactie gemaakt. De kop moet de lezer verleiden het artikel te gaan lezen. De krant als een soort marktplaats: “Kom bij mij, lees mij. Ik weet wat er gaande is!” Flink wat krantenlezers komen dan ook niet verder dan die kop, voordat ze verder swipen naar de volgende headline. Maar zelfs als hij of zij besluit het hele artikel te lezen, dan nog is de toon bepaald door de kop, ook als deze helemaal niet aansluit bij het betreffende artikel.

De media-aandacht rond de Staat van de Corporatiesector was groot deze winter. Uiteraard ging de discussie niet alleen over de Staat; de sector staat weer volop in de aandacht en de gezamenlijke opgave is groot. Als de discussie tijdens ons webinar over de Staat een voorproefje is van de manier waarop politiek, beleid, bestuurders van corporaties en intern- en extern toezicht met elkaar het gesprek aan kunnen gaan, dan heb ik goede hoop dat we deze opgave goed aan kunnen.

De vraag is alleen, durven we dat ook? Dat vergt namelijk nogal wat. Een deel van de media-aandacht deze winter ging over de voorzichtigheid van commissarissen. Eerlijk gezegd vind ik het jammer dat dit punt zo prominent in de kop van een artikel werd genoemd. Daardoor kreeg het te veel aandacht en kwam het totale verhaal onvoldoende tot zijn recht (wat het in een ander interview wel kwam). Samen met velen in de sector ben ik van mening dat er een groot aantal redenen is waarom investeringen achter blijven. De indruk ontstond echter dat ik de commissarissen ‘de schuld’ gaf. Zowel voor- als tegenstanders van deze stelling roerden zich vervolgens. Het beeld van voorzichtigheid van de interne toezichthouders werd echter niet ontkend. Alleen de redenen werden vaak buiten de commissarissen zelf gezocht, onder andere in de rol van de Aw, maar ook in de geschiedenis, de wetgeving en in gehanteerde normenkaders. 

De voorzichtigheid en het naar elkaar wijzen, zijn naar mijn mening een mooi teken van Kracht en Tegenkracht in de sector. Corporaties die aangesproken worden door de extern toezichthouder, en de extern toezichthouder die op zijn beurt uiteraard de bal terug kan verwachten. Ook onderlinge gevoeligheden werden hierdoor duidelijker. Een corporatie die boos is over een manier waarop een vergunning is verstrekt, terwijl de vergunningverlener zelf hemel en aarde heeft bewogen om de vergunning te kunnen verstrekken. Een bestuurder die bang is voor de inhoud van ons oordeel omdat zijn commissarissen ieder woord op een goudschaaltje wegen. Een politicus die vindt dat wij ons gedeisd moeten houden in ons oordeel. Advocaten die zelf ook niet slechter worden van interpretatieverschillen over de Woningwet. Aw-inspecteurs die niet anders kunnen én willen dan deze wet naar beste eer en geweten uit te voeren, maar commissarissen die zich gebruuskeerd voelen bij een te scherpe toon. En altijd weer is het ongezegde belangrijker dan het gezegde, om de woorden van een gewaardeerde en bevriende wetenschapper te gebruiken.

Hoe gaan wij om met al deze verschillende krachten en hebben wij – inclusief de Aw – voldoende reflectief vermogen om die Krachten en Tegenkrachten aan te kunnen? Wat een zijspoor was, is in de Staat door de aandacht die er omheen ontstond, bij nader inzien toch belangrijker dan ik in eerste instantie dacht. Feelings are Facts, dat is bekend. Een collega vertelde dat zij op een bijeenkomst van commissarissen gesproken had over ‘overtredingen van de Woningwet’ waardoor de aanwezigen zich gecriminaliseerd voelden. Woorden kunnen erg gevoelig liggen. Een krantenkop die de lading van het artikel niet dekt overigens ook.

Kees van Nieuwamerongen is directeur Autoriteit woningcorporaties bij ILT

Bron: CorporatieGids Magazine, Foto: CorporatieMedia