Column: Wordt modulair en circulair bouwen het nieuwe normaal?

Geplaatst door CorporatieMedia op
 

Corporaties bouwen op steeds grotere schaal tijdelijke wooneenheden voor jongeren, statushouders en startende urban professionals zoals onderwijzers en verplegend personeel. Vaak gaat het over honderden units tegelijkertijd. Denk bijvoorbeeld aan het recent opgeleverde Spark Village van woningcorporatie Rochdale op SciencePark Amsterdam (240 wooneenheden) en het op steenworp afstand liggende vergelijkbare project Stek Oost van collega Stadgenoot.

Het zijn maar twee voorbeelden. Dergelijke projecten verrijzen op veel plekken in Nederland. Die wooneenheden zijn flexibel, modulair, aanpasbaar, hebben steeds hogere energieprestaties en een steeds betere architectonische kwaliteit. De projecten passen principes van de circulaire economie toe. De wooneenheden op Stek Oost stonden bijvoorbeeld eerst in Eindhoven en zijn na 10 jaar door de bouwer in de fabriek gerefurbished en naar Amsterdam verplaatst.

Die projecten laten niet alleen hoge prestaties zien op het gebied van energie- en grondstoffenverbruik, maar hebben ook de ambitie om bij te dragen aan sociale duurzaamheid. De gebouwen hebben gemeenschappelijke ruimten en sociale programma’s om de interactie tussen bewoners te stimuleren en statushouders hun weg te laten vinden in de Nederlandse samenleving.

Prefab bouwen is goedkoper dan reguliere bouw, levert door industrialisering van het productieproces hogere kwaliteit met minder bouwafval, én lagere CO2-emissies. Kortom prefab en modulair bouwen heeft vele voorbeelden. Waarom maken we dan van modulair en circulair bouwen niet het nieuwe normaal?

Woningen realiseren voor starters op tijdelijke locaties is mooi, maar zijn woningcorporaties en hun samenwerkingspartners in staat om woningen te ontwikkelen die een meer permanent karakter hebben en voor een bredere doelgroep? Dus niet alleen woningen waarvoor je elke 10 tot 15 jaar een nieuwe locatie moet zoeken, maar nieuwbouw- en renovatieconcepten voor reguliere woningen die zo modulair zijn dat je componenten, zoals gevels, daken, op- en aanbouwen, badkamers en keukens, gemakkelijk kunt vervangen.

Corporaties maken nu nog gebruik van bouwconcepten die door industriepartners zijn ontwikkeld. Maar zijn er aantrekkelijke alternatieven? In Engeland hebben diverse housing associations hun eigen fabriek voor modulaire prefab woningen gebouwd, bijvoorbeeld Accord. Accord is een middelgrote woningcorporatie met 13.000 woningen (maar met een hele grote zorg- en welzijnstak). Hun LoCaL Homes Factory in Aldridge, iets ten Noorden van Birmingham, heeft de capaciteit om 1.000 woningen per jaar te produceren. Dat doen ze voor een groot deel met medewerkers met een afstand tot de arbeidsmarkt. In Nederland bouwen woningcorporaties hun woningen niet zelf. Maar waarom niet? Hebben we ooit serieus de haalbaarheid en voor- en nadelen verkend? Ik denk het niet. Zijn corporaties in staat om schaal te creëren door hun bouwprogramma’s te bundelen, te standaardiseren en zelf te realiseren? Wie weet zijn dergelijke bouwactiviteiten zelfs vrijgesteld van omzetbelasting. Bij de TU Delft denken we graag ‘out-of-the-box’ als het gaat om circulair, prefab en modulair bouwen. Wie denkt er mee?

Gerard van Bortel is universitair docent housing management aan de TU Delft, lid van de raad van commissarissen bij woningcorporatie Rochdale op voordracht van de huurdersorganisatie, en aankomend lid van het landelijk bestuur van de Woonbond.

Bron: CorporatieGids Magazine, Foto: CorporatieMedia