Hassan Najja (SOR): De kracht zit in de verbinding tussen wonen en zorg

Geplaatst door CorporatieMedia op
 

Als klein jongetje wist hij dat zijn ouders het niet breed hadden. En toch konden zij met minimale middelen hele mooie dingen doen voor het gezin en hun omgeving. Nu is Hassan Najja directeur-bestuurder bij woningcorporatie SOR in Rotterdam, een organisatie die het evenmin breed heeft en zelfs onder verscherpt toezicht staat. Kan de man die in elke tegenslag een kans ziet ook SOR weer financieel gezond maken? Een gesprek over trots, doorzettingsvermogen en de dilemma’s van het scheiden van wonen en zorg.

Download hier het originele artikel uit CorporatieGids Magazine editie BBO Maart 2018

Hassan Najja. Als achtjarig Marokkaans jongetje verhuisde hij met zijn ouders naar Nederland. Vanuit the middle of nowhere – Horst in Limburg – werkte hij zich als MBO-er op tot MT-lid tussen allemaal TU-collega’s bij de Amerikaanse multinational Xerox, voerde het PvdA-wethouderschap in zijn huidige woonplaats Venray en runde als Marokkaanse Limburger een Indonesisch restaurant. Na twee directeurfuncties bij woningcorporaties in Limburg en Groningen is hij sinds oktober 2015 op een plek waar zijn hart ligt: Bij Stichting Ouderenhuisvesting Rotterdam. Een plek waar hij voortdurend de uitdaging zoekt om de professionele kant met de menselijke kant te verenigen.

Trots
Tot zijn achtste levensjaar woonde Hassan bij zijn moeder in Marokko. “We hadden het niet breed, maar het kleine beetje dat we hadden, deelden we ruimhartig. Elke vrijdagmiddag deed mijn moeder de deur open en konden dorpsgenoten die het nog moeilijker hadden, daklozen en zwervers, aanschuiven voor een warme maaltijd. Overal waar ik keek stonden borden vol couscous.”

Op de vraag wat hem het meest heeft gevormd zegt hij bescheiden: “Ik trek mij enorm op aan mijn vader en moeder en ben ontzettend trots op ze. Wij waren thuis met zeven kinderen en ik bewonder mijn moeder hoe zij haar zorgtaak steeds heeft ingevuld. En dan mijn vader. Hij ging al op 20-jarige leeftijd in 1960 als gastarbeider naar Nederland. Hij was de taal noch de cultuur meester, maar slaagde erin om met diverse baantjes geld te verdienen om te overleven. Daarbij lukte het hem ook nog om zijn gezin, dat hij moest achterlaten in Marokko, te onderhouden. Alles wat op mijn pad is gekomen valt bij hun inspanningen in het niet.”

Doorzettingsvermogen
Hassan heeft het in zijn kinderjaren als enige allochtone buitenlander in Horst niet altijd even makkelijk gehad. “We kwamen er in 1976 wonen en als kind voelde ik me er vaak eenzaam. Regelmatig werd ik toen beledigd en als ik eraan terugdenk doet dat nog steeds pijn. Ik zocht naar iets wat op mij leek, maar dat was er niet. Ik werd niet in mijn identiteit bevestigd.”

Niettemin heeft hij de levenslessen uit zijn jonge jaren vooral vóór zich laten werken. “Ik denk zelfs dat deze ervaringen ervoor hebben gezorgd dat het daardoor makkelijker is geworden in mijn leven. En natuurlijk zijn er ook heel veel mooie momenten geweest waardoor ik veel beter in de Nederlandse cultuur ben geaard. Het was trading on the job, beter had niet gekund,” glimlacht de ras-optimist.

Leren van elkaar
Naast corporatiebestuurder is Hassan vooral echtgenoot en vader. Op de vraag wat hij van zijn kinderen leert en andersom, zegt hij: “Mijn kinderen hebben een heel duidelijke focus op wat ze willen: dat bewonder ik en is voor mij ook weer leerzaam. Ik hoop dat ze van mij leren om objectief te zijn en met een open mind over grenzen heen te kijken.” Ter illustratie pakt hij zijn smartphone en toont zichtbaar trots een reactie op LinkedIn van zijn 16-jarige zoon onder een post over voorbeeldgedrag van rappers. Keurig geformuleerd, weloverwogen en zonder oordeel. “Ik vind het fijn en belangrijk dat mijn kinderen oordelen uitstellen en eerst luisteren naar anderen. Ik probeer dat zelf in mijn werk ook te doen.”

Eindverantwoordelijk
Vóór zijn directeur-bestuurderschap bij de SOR was Hassan directeur Maatschappelijk Presteren bij woningcorporatie Lefier in Groningen en directeur Mens en Maatschappij bij Wonen Limburg. “De opgave in Rotterdam is vele malen groter en complexer. In financieel opzicht is de transitieopgave van ons vastgoed een grote uitdaging. Ook al hebben we al heel veel opgepakt, toch kan ik niet zoveel doen als ik zou willen. We maken al ons vastgoed gasloos en rolstoel- en rollatortoegankelijk. Bewoners moeten bij ons hun hele leven goed en veilig kunnen wonen. Gemiddeld B in 2021, de doelstelling uit het SER Energieconvenant, gaan we niet redden. We focussen ons liever op wat ‘seniorfähig’ moet zijn in plaats van op energetische duurzaamheid.”

Wonen en zorg
Volgens Hassan is in het verleden het scheiden van wonen en zorg vooral financieel-gedreven aangevlogen en is de impact op het maatschappelijke karakter onderschat. “Dat komt doordat je beschadigt wat je allebei wil bewerkstelligen. De scheiding tussen wonen en zorg leidt tot eenzaamheid, het vergroot de kwetsbaarheid van mensen en uiteindelijk krijgen mensen niet de zorg die ze zouden moeten hebben. Natuurlijk zou het mooi zijn als iedereen weer voor elkaar wilde zorgen. Maar dat bereik je niet met een streep in de wetgeving. Na een eeuw ‘ontzorging’ zit dat niet meer zo in het DNA van de samenleving. Hoewel je gelukkig steeds meer ziet dat er een kentering ontstaat. En daar moeten we als corporatie veel meer op insteken.”

Eigen plek
Hassan haalt een recent voorbeeld aan uit zijn eigen praktijk: “Ik was op bezoek bij een bewonerscomplex in Hoogvliet waar wij twintig bewoners met een licht-geestelijke beperking willen huisvesten. Dat gaf in eerste instantie een hoop commotie bij de huidige bewoners. Zij voelen wat ze voelen, dat kan ik niet wegnemen. Mijn opgave is om de zittende huurders tevreden te houden, maar ook de kwetsbare mensen die voor mijn deur staan een oplossing te bieden. Mensen willen gewoon allemaal een eigen plek hebben en dat is veel meer dan alleen een woning. Het gaat om veiligheid, ontmoeten en in verbinding staan met elkaar en de maatschappij. Als je die wensen met elkaar deelt, in alle openheid en rekening houdend met elkaars zorgen, dan zie je dat de aanvankelijke commotie hier en daar ook plaats maakt voor wederzijds begrip en acceptatie. Wonen en zorg groeien dan naar elkaar toe. Wij zetten daarbij heel sterk in op huismeesters. Het feit dat er een SOR-medewerker rondloopt is van grote waarde.”

Samenwerking en verbinding
Op de vraag wat er moet gebeuren om wonen en zorg juist weer meer in elkaar te laten grijpen, antwoordt Hassan: “De overheid moet andere ruimte creëren voor wat zorginstellingen en woningcorporaties samen kunnen doen. Het zijn nu kokers, waarbinnen zorginstellingen hun zorg goed doen en woningcorporaties het wonen. De uitdaging zit hem in dat tussensegment: daar moet meer samenwerking en verbinding komen zodat mensen niet alleen langer veilig thuis kunnen wonen maar daar ook verzorgd kunnen worden. Daarin is niet alleen de overheid aan zet.”

Bedrijfsmatigheid
Mede als gevolg van de financiële positie van de SOR moet Hassan soms ook nee zeggen tegen (vastgoed)projecten. Hassan verschuilt zich allerminst achter die financiële situatie van zijn organisatie. De SOR heeft zelf als organisatie eveneens een flinke professionaliseringsslag doorgemaakt. Mensen-mens Hassan moest zich daar van zijn meest bedrijfsmatige kant laten zien en zag zich ook genoodzaakt medewerkers gedwongen te laten vertrekken. “Spijtig, maar het mooie is dat er dan ineens competenties en talenten van anderen boven water komen. Er ontstaan dan ook kansen, zowel bij mensen alsook bij projecten.”

Het aangrijpen van de verhuurderheffing als aanleiding voor bedrijfsmatiger werken vindt Hassan een regelrechte diskwalificatie. “Je moet het voor je klanten doen. Ieder bedrijf om ons heen krijgt prikkels van buiten, behalve wij in de corporatiesector. Wees gezegend, maar dien zelf die prikkel toe. Dat zou intrinsiek in de genen van elke corporatie moeten zitten.”

Jongensboek
Tot slot komt het gesprek nog even terug op de kleurrijke carrière, die in een goed jongensboek niet zou misstaan. Op de vraag welk hoofdstuk hij nog graag zou willen toevoegen, zegt Hassan: “Ik vind het vooral heel leuk wat ik nu doe, ben dankbaar en heb het ontzettend naar mijn zin. De komende jaren zijn hier nog heel uitdagend. Mijn doel is om nog veel meer te doen voor de volkshuisvesting en juist voor de verbinding tussen wonen en zorg. Onder het verscherpt toezicht uitkomen is maar een onderdeel. Dit gesprek voer je met mij, maar eigenlijk gaat dit verhaal over de organisatie en de veerkracht van de mensen die er werken. Als er al ooit een jongensboek moet komen, dan zou dat wat mij betreft afgesloten moeten worden met ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’. Dáár voor gaan, samen met alle partijen, dat is mijn drijfveer.”

Bron: CorporatieGids Magazine