Tonny van de Ven (Alwel/Aedes): Lastendruk dreiging voor lange termijn business case woningcorporaties

Geplaatst door CorporatieMedia op
 

Tonny van de Ven combineert sinds begin van dit jaar haar rol als voorzitter van de RvB van Alwel met die van waarnemend voorzitter van Aedes. Door heikele dossiers als huisuitzettingen, huurverhogingen én de coronacrisis bleek dat laatste allesbehalve ‘het pluche warmhouden’ tot een nieuwe voorzitter zich aandient. Hoe kijkt Tonny terug op deze hectische periode? En waar blijft de witte rook, nu de aanstelling van de nieuwe voorzitter nog steeds in nevelen is gehuld? Een gesprek over markante perioden gedurende twintig jaar volkshuisvesting en zorgen over de lange termijn business case voor woningcorporaties.

Tonny werkt al ruim twintig jaar in de volkshuisvesting. “Sterker nog, mijn hele werkzame leven tot nu toe. Net als veel collega-bestuurders ben ik ‘per ongeluk’ in de sector terechtgekomen. Als bedrijfseconoom kon ik eigenlijk overal terecht, maar de corporatiesector trok mij het meest. Als econoom heb ik begrip voor het belang van financieel rendement. Persoonlijk ga ik vooral voor maatschappelijk rendement.”

Over de balie
Twintig jaar geleden startte ze haar carrière in de volkshuisvesting bij een kleine Brabantse corporatie. “Financiën, woonruimteverdeling, ICT, budgetbewaking of huursubsidiegesprekken: alle voorkomende werkzaamheden heb ik gedaan. Ik heb alles meegemaakt, inclusief over de balie getrokken worden door boze huurders.”

Wijkaanpak
Toen ze begin dertig was, belandde ze op de bestuurdersstoel van een corporatie in Roosendaal, een rechtsvoorganger van wat nu Alwel is. “Een corporatie is geen zes jaar hetzelfde,” zegt Tonny, doelend op de vele fusies die Alwel uiteindelijk hebben gemaakt tot de organisatie die het nu is. Als ze wordt gevraagd eens drie kenmerkende perioden te noemen in de twintig jaar dat ze nu in de sector werkzaam is, noemt ze als eerste de opkomst van de wijkaanpak in de jaren 2000 – 2010: “Gemeenten waren in die periode vooral nog bezig met de gouden randjes van de volkshuisvesting en hadden hun focus op nieuwbouw. Bestaande bouw stond niet op het netvlies. Toen investeren in de bestaande wijken en herstructurering tegen de stroom in op de politieke agenda kwam, kwamen corporaties weer nadrukkelijker met hun neus in de wijken. In Roosendaal deden we dat overigens al. We hadden veel naoorlogse woningbouw en waren gewend om wijken aan te pakken. Een leerzame periode, je kon veel doen en kreeg ruimte voor zowel middenhuur als de onderkant van de markt. Het droeg enorm bij aan gemengde, leefbare wijken.”

Verhuurderheffing
De tweede periode die Tonny als kenmerkend markeert is het abrupte einde van diezelfde geroemde wijkaanpak. “Door de verhuurderheffing,” verklaart ze. “Als bestuurder van een financieel gezonde corporatie onderken je het probleem en zit je in de positie om bij te sturen. Als dat fundament als gevolg van de verhuurderheffing voor een deel wegvalt, is dat een hard gelag. Ik dacht, wil ik dit nog wel? De bestuurlijke uitdaging van nieuwbouw en herstructurering werd met de problematiek die de heffingen over corporaties afriepen noodgedwongen verlegd naar reorganiseren, afslanken en focussen op de kerntaak.”

WSG en Laurentius
Alhoewel de verhuurderheffing nog dagelijks deel uitmaakt van het corporatie vocabulaire, is wat Tonny betreft de kenmerkende periode van reorganiseren en ingrijpen in de bedrijfslasten wel voorbij. Toch gaat ook de derde kenmerkende periode die ze noemt, gepaard met ingrijpen en saneren. “Onze buurcorporaties WSG en Laurentius waren in de financiële problemen gekomen. Een lang verhaal kort: gelukkig hebben wij een bijdrage kunnen leveren aan de oplossing ervan. Laurentius saneerde op eigen kracht en samen met WonenBreburg nemen wij grotendeels hun nieuwbouwopgave over. Het dossier van WSG bleek een meer ingewikkelde puzzel. Eén waarvan we de stukjes in handen hadden maar het even duurde voor we wisten welke afbeelding we ermee moesten leggen. Uiteindelijk is het eindresultaat naar omstandigheden de best mogelijke voor alle betrokkenen.”

Coronacrisis 
Saillant genoeg noemt Tonny de nog kersverse coronacrisis niet als kenmerkende periode, met Brabant als ‘ground zero’ van de besmettingshaard van COVID-19 in Nederland. “De eerste weken waren direct al heftig en was er sprake van non-stop crisismanagement. Bij Alwel had ik te maken met besmetting onder huurders en medewerkers. Ook voor Aedes moesten er meerdere ballen in de lucht gehouden houden. En dat allemaal vanaf de werkplek thuis. Dat lukte ook, iedereen zit er met eenzelfde drive in. Een crisis levert ook extra energie op en is in die zin ook een interessante periode. Mede door de coronacrisis hebben dossiers als datakwaliteit en digitalisering in onze sector een enorme impuls gekregen.” 

Waarnemend voorzitter Aedes
Sinds begin dit jaar is Tonny waarnemend voorzitter van Aedes. Niet zomaar een klusje voor erbij, zeker niet nu mede door de coronacrisis gevoelige dossiers als huisuitzetting en huurverhoging niet onberoerd bleven. Op de vraag hoe ze erin slaagt de rol van Aedes-voorzitter met haar drukke baan te combineren, zegt ze lachend: “Hard werken, ik heb sinds januari eigenlijk geen dag meer vrij gehad. Ik was al lid van het Aedes bestuur en gelukkig heb ik bij Alwel een collega-bestuurder met wie ik mijn werklast kan delen. Als vicevoorzitter van Aedes weet je dat je aan de beurt bent als de voorzitter aankondigt dat hij opstapt. Ik ontken niet dat de workload groot is, maar gelukkig word ik ondersteund door andere Aedes-bestuursleden. Woordvoering doe ik bijvoorbeeld niet.” Voor een interview in CorporatieGids Magazine maakt ze gelukkig graag een uitzondering. “Gek genoeg helpt deze coronatijd ook,” beseft Tonny zich. “Omdat ik nauwelijks verplaatsingstijd heb kan ik veel rendement uit een dag halen.” 

Focus
Inmiddels heeft Tonny voor zowel Aedes als haar eigen organisatie de focus weer vol op de middellange en lange termijn. “Nieuwbouwplannen zetten we ondanks de coronacrisis gewoon door, net als verduurzaming. COVID-19 lost de problemen op de woningmarkt niet op. De uitdaging is om alle medewerkers daarin mee te krijgen. De meesten willen weer volle kracht vooruit. Opvallend is dat het ziekteverzuim onder ons personeel is gehalveerd, mooi om te zien dat mensen juist in een crisisperiode over een bijzondere veerkracht blijken te beschikken.”

Bouwen, bouwen en bouwen
Op de vraag wat volgens haar de drie belangrijkste agendapunten zijn voor Aedes en Alwel, zegt Tonny: “Bouwen, bouwen en bouwen. Maar als je me dwingt om twee andere punten te noemen, dan zijn dat wat mij betreft de lange termijn business case voor woningcorporaties en langdurige wijkaanpak leefbaarheid.” Ze licht haar zorgen over het bestaansrecht van corporaties toe: “Ons verdienmodel staat onder druk, de lastendruk door de VPB, verhuurderheffing en ATAD (Anti-Tax Avoidance Directive) is benauwend. Onze wijken en buurten zijn veel te eenzijdig en met de huurinkomsten ervan kunnen we maar beperkt investeren. Willen we onze business case op lange termijn overeind houden, bijvoorbeeld voor het verduurzamen van ons bestaande bezit, dan houden we dat niet oneindig vol. We investeren, maar omdat we niet of nauwelijks onze huren verhogen, drukt de last rechtstreeks op de reserves van de corporatie.”

Bezuinigen op bedrijfsvoering
Ruimte om nog verder te bezuinigen op beïnvloedbare bedrijfslasten ziet Tonny in eerste instantie niet: “Ik verwacht niet dat we als sector nog enorme slagen kunnen maken met betrekking tot onze bedrijfsvoering. Sterker nog, we zien de personeelslasten weer stijgen, bijvoorbeeld voor projectleiding verduurzaming en meer. Daarentegen zet deze crisis je wel weer aan het denken: moeten we straks per se allemaal weer op kantoor zitten? Kunnen we misschien met een kleinere accommodatie af? Bij nader inzien kan het misschien toch nog wel efficiënter.”

Witte rook
De nieuwe Aedes-voorzitter zou tijdens een ledenvergadering op 14 mei bekend worden gemaakt, maar door de coronacrisis ging de vergadering niet door. Van witte rook is desalniettemin nog steeds geen sprake. “Die witte rook komt op korte termijn hoor,” belooft Tonny. “Er is een kandidaat, maar deze persoon in kwestie heeft momenteel zelf ook een coronacrisis te managen. Zijn – of haar – aantreden zal nu op 1 september plaatsvinden. Op de vraag of ze op zichzelf doelt, zegt ze lachend: “Nee, ik ben niet geïnteresseerd in een permanente rol als voorzitter. Ik ben een bestuurder en houd van de lange termijn, van richting geven en een strategische koers uitzetten. Voorzitter zijn van een brancheorganisatie gaat over lobbyen, beïnvloeden en agenderen. Dat is echt een andere tak van sport.”

Gemarginaliseerde rol
Als haar wordt gevraagd naar haar visie op de toekomst, komt het voortbestaan van woningcorporaties op de lange termijn nogmaals ter sprake. “Woningcorporaties zullen altijd nodig zijn. We zijn nu in een gemarginaliseerde rol geduwd waarvan ik vind dat we er niet in thuishoren. Wellicht mede als gevolg van de coronacrisis groeit het besef dat niet alles door de markt wordt opgelost. In ieder geval onvoldoende in de middenhuur, laat staan aan de onderkant van de woningmarkt. Woningcorporaties moeten echt weer een rol in het middensegment kunnen spelen, met alleen een rol als rentmeester van de onderkant van de markt is de woningmarkt niet gebaat.”

Corporaties als deel van de oplossing
De afgelopen weken – zelfs een uur voor dit interview nog – had Tonny regelmatig overleg met minister Kajsa Ollongren. “Misschien niet met zoveel woorden, maar ook de minister onderkent dat er een probleem op ons afkomt in de woningmarkt. Het schouderophalend verhuurderheffing incasseren op BZK is voorbij. Het besef bij oppositie en coalitie groeit dat er nu maatregelen nodig zijn en dat het lange termijn verdienmodel van corporaties niet langer houdbaar is. Er ligt een kamerbrief met maatregelen voor 2020 als stap één en voor 2021 en verder. Ik was aangenaam verrast uit de mond van de minister te vernemen dat corporaties worden gezien als een deel van oplossing van de problemen op de woningmarkt. Nu de VVD nog.”

Bron: CorporatieGids Magazine, Foto: Tim Eshuis